Er zijn vele theorieën over het ontstaan van de Leonbergse Hond. De meest bekende theorie is de volgende: van 1808 tot 1889 leefde in het stadje Leonberg in Duitsland een zekere heer Heinrich Essig. Hij was wethouder van het stadje en, zoals de verhalen vertellen, een groot dierenliefhebber. Zijn grootste wens was om een hond te fokken met het uiterlijk van een leeuw. Na vele kruisingen o.a. met een zwart-witte New-Foundlander, een Sint-Bernhard en een Pyreneese Berghond ontstond uiteindelijk een hond met de gelijkenis van een leeuw.
Ik zal hier niet ingaan op de erfelijkheidsleer voor wat betreft het uitfokken van het vele wit van voorgaande rassen. Wel is het zo dat de Leonbergse Hond in die tijd een populaire hond was bij, met name, de adel. Zo had bijvoorbeeld Richard Wagner, keizerin Elizabeth van Oostenrijk en de Prins van Wales een Leonbergse Hond. Ook nu nog hebben bekende mensen, zoals de zanger Adamo en Iwan Re-broff en mevr. Mitterand, een Leonbergse Hond.
Na de beide wereldoorlogen waren er nog maar weinig Leonbergse Honden over. Met het weinige fokmateriaal is toen opnieuw een aanvang gemaakt voor een fokbeleid. In Nederland is de Leonbergse Hond lang onbekend gebleven. Op oude schoolplaten is hij nog te zien als “Grote Hond”. Af en toe werd er wel een hond in de stamboeken bijgeschreven, maar gefokt werd er pas vanaf 1961 toen de gezusters Stramer de teven Elke en Elfe van Rossbach naar Nederland haalden. In bijna alle honden in Nederland zit één van de twee teven wel als verre voorouder.
Omdat er een kleine populatie is, worden er over het algemeen weloverwogen combinaties gemaakt, waarin karakter en het gezondheidsaspect voor schoonheid gaat. Zelf ben ik begonnen met de lijnen van de kennel Makoum van Ger en Frits Suyderhoud, te weten Makoum Iska. Zij was de stammoeder van mijn kennel en verdient deze naam met eer. Niet alleen om haar negatieve heupen en haar fraaie tevenhoofd, maar ook om haar onverstoorbare karakter.
De Leonbergse Hond is een grote krachtige gespierde hond met een superieur karakter en levendig temperament. Het is een echte familiehond. Maar let wel, ondanks zijn goedmoedige uitstraling en liefde voor zijn gezin, blijft hij een waak- en verdedigingshond die een liefdevolle, maar consequente opvoeding moet krijgen. Hij is zeker geen doetje. Hij kan huis en haard soms zeer scherp bewaken, zeker als hij bij het volwassen worden de rol van roedelleider krijgt. Daarom is het raadzaam om met het puppy een puppycursus te doen en in de puberteit een vervolgcursus. Voor de bazen en de honden is dit een grote ondersteuning bij de opvoeding en vooral heel belangrijk voor het sociale gedrag van de hond tegenover andere honden en mensen.